Onlangs luisterde ik naar de leuke en interessante Podcast ‘Het Manuscript’ van Robert Feller. Naar schatting dromen ruim 1 miljoen Nederlanders erover om ooit een boek te schrijven. Jaja, er wordt heel wat afgeschreven, zeker tijdens de coronapandemie klommen veel mensen in de pen. De traditionele uitgevers werden bedolven onder de manuscripten en de stapels ‘te lezen schrijfsels’ of oneerbiedig slush files genoemd, werden torenhoog.
Dit maakt het nóg lastiger om je manuscript, waar je jaren op hebt geploeterd, onder de aandacht te krijgen. Het schijnt dat het slechts 0,7% van de debutanten lukt om zijn of haar boek gepubliceerd te krijgen bij een traditionele uitgever.
In dit blog neem ik je mee naar mijn proces rondom het vinden van een uitgever voor mijn manuscript.
Literair agent
‘Josje, waarschijnlijk kun je beter gaan focussen op selfpubben.’ De literair agent, een goede bekende, laat een stilte vallen. Vervolgens zegt hij: ‘Ik ga je er wel bij helpen.’
Ik zucht. Hoe kan dit nou? Hoe komt het dat de molens bij traditionele uitgeverijen zo traag werken? Selfpubben… Ik heb me erin verdiept en het heeft me inmiddels meer tijd en afleiding gekost, dan me lief is. Als ik heel eerlijke ben wil ik het eigenlijk niet.
Om niet al te bot over te komen zeg ik dat ik erover na zal denken.
In eigen beheer uitgeven?
Tijdens het schrijven en herschrijven van het manuscript, las ik alles wat los en vast zat over het schrijven an sich, maar ook over het proces hoe je je schrijfsel om kunt zetten in een heus boek. Natuurlijk zou het geweldig zijn als ik dat samen met een uitgever zou kunnen doen, maar al snel werd me duidelijk dat dit niet gemakkelijk ging worden.
In het vakblad Schrijven Magazine las ik een artikel dat traditionele uitgeverijen een bepaald budget per jaar uittrekken voor debutanten. Hiermee geven ze, pak em beet, twee tot drie debuten per jaar uit. Deze plekken zijn soms al voor een jaar vergeven.
Deze berichten stemden me soms somber. Hoe moest ik ooit tussen die berg manuscripten opvallen, dat ik eruit gekozen zou worden? Immers, ik wilde dat mijn verhaal over mijn dochter Lisa uiteindelijk de grote wereld in kon, zodat ik zoveel mogelijk ouders kan steunen en andere lezers mag inspireren.
Ik sloot me aan bij Facebookgroepen, waaronder Hangplek voor Nederlandse Selfpubbers en volgde diverse webinars bij onder andere het Boekengilde. Er worden talloze prachtige tips gedeeld over het hele traject om zelf een boek uit te geven.
Maar diep in mijn hart wilde ik dat helemaal niet.
Groot dromen
Zelf had ik inmiddels een lijstje aangelegd met kleinere uitgeverijen. Diep van binnen zag ik mezelf niet bij een grote uitgeverij. Ook de diverse platforms, die selfpubbers helpen van A tot Z, had ik stevig onder de loep genomen. Ik leerde er enorm veel van.
Mijn literair agent haalde me over om groot te dromen en het ‘gewoon’ eerst bij de grotere uitgeverijen te proberen. Dan zou ik achteraf in ieder geval kunnen zeggen dat ik het wel geprobeerd had. Daar zat natuurlijk wat in. Avonden struinde ik het internet af en maakte ik een lijst van uitgevers waar mijn boek in het fonds zou passen. Literair agent voegde er nog een aantal aan toe met wie hij goede connecties had.
Vervolgens schreef hij werkelijk waar een prachtige aanbeveling voor mijn boek in wording. Ondertussen schreef ik een synopsis, een biografie en koos twee hoofdstukken uit, waarbij mijn schrijfstijl mooi naar voren kwam.
Dit pakketje werd naar negentien(!) gerenommeerde uitgeverijen gestuurd om te kijken of er iemand interesse had.
Redacteur
Ondertussen had ik zelf een redacteur ingevlogen, Sabine Mourits van Tekst in Detail. Zij deed eerst een proefredactie op duizend woorden. Ik was onder de indruk van haar feedback en gaf haar de opdracht om het hele manuscript onder handen te nemen.
Toen lag er een deadline en móest het manuscript af. Ik sloot me op in mijn schrijfhok en perste er zo’n 30.000 woorden uit in krap drie maanden.
Ik wilde, hoe dan ook, een geredigeerd manuscript opsturen naar ‘de grote der groten’. Van Sabine kreeg ik fantastische feedback. Ze was enorm onder de indruk van mijn verhaal en zag het helemaal gebeuren bij één van de uitgevers.
Afwijzingen én geïnteresseerden
Via mijn literair agent ontving ik in de maand erna, de ene na de andere afwijzing. Soms met een reden, soms zonder reden. Ik was er al op voorbereid en was dus niet heel erg van slag.
Bovendien waren er drie geïnteresseerden. Wow! Niet één, niet twee, nee, maar liefst drie uitgeverijen hadden interesse in MIJN manuscript.
Deze wetenschap gaf me een ongelooflijke boost tijdens het afronden van de laatste hoofdstukken. Zou het dan toch? Zou ik, Josje Swinkels, strakjes aan één van de Amsterdamse Grachten een contract gaan ondertekenen?
Maar eerst moest het manuscript af en opgestuurd worden naar de redacteur. Wat was ik blij toen ik deze klus volbracht had.
Dood spoor
Om het maar meteen te benoemen: in de periode die volgde, liepen de sporen met de geïnteresseerde uitgeverijen helemaal dood. Mijn literair agent zocht diverse malen contact. Geen idee hoe het kwam of wat er precies aan de hand was, maar langzaam maar zeker werd het me duidelijk dat dit hem niet ging worden.
Uiteindelijk belde hij met het selfpub-voorstel.
Soms als er een selfpub-succesverhaal voorbijkwam, dacht ik: zal ik het dan toch allemaal zelf doen? Ik heb immers niet twee jaar zitten buffelen om het manuscript vervolgens op de plank te leggen.
Een dag later veranderde mijn mening weer, als ik zag hoeveel werk erbij komt kijken, hoeveel je zelf moet investeren, zowel in tijd, energie en financieel, en hoe moeilijk het is om echt serieus genomen te worden als selfpubber. Er zit namelijk veel kaf tussen het koren, omdat tegenwoordig iedereen een boek kan uitgeven. Maar of dit dan van goede kwaliteit is, laat ik in dit blog in het midden.
Stoute schoenen
Het einde van het jaar nadert. Ik voel een enorme innerlijk onrust en het kost me moeite om te focussen op het verwerken van de feedback van de redacteur.
Tijdens een koffiepauze zeg ik tegen mijn lief: ‘Ik heb een besluit genomen.’
‘En dat is?’ Vragend kijkt hij me aan.
‘Hier heb ik het lijstje met kleinere uitgeverijen. Die wil ik gaan benaderen of er interesse is. Zo niet, dan leg ik het manuscript echt op de plank en ga ik mijn normale leven weer oppakken.’ (Wat ik hiermee bedoel, zal ik in een ander blog uitleggen.)
Hij ondersteunt mijn vastberadenheid.
Als eerste bellen we naar Uitgeverij Elikser. Haar website spreekt me erg aan. Het positieve gevoel dat ik bij het lezen ervan heb, wordt meteen bevestigd als ik Jitske aan de telefoon krijg. We hebben een fijn gesprek en ze is heel benieuwd naar het manuscript.
Ook Uitgeverij Ellessy is geïnteresseerd, maar de uitgever wil het aantal woorden gereduceerd zien tot maximaal 80.000. Zonder ook maar iets gelezen te hebben. Dat voelt niet goed.
Toen ging het snel
In de eerste week van januari ben ik klaar met de feedback van de redacteur en stuur ik het manuscript op naar Elikser.
Nauwelijks een week later ontvang ik een mail van Jitske. ‘Ik dacht een beginnetje te maken met je boek, maar ik kon meteen niet meer stoppen met lezen. Wat een bijzonder, sterk en ontroerend verhaal. Erg goed geschreven! Van begin tot het eind.’
Tijdens het lezen van deze woorden, krijg ik vleugels. Ik word opgetild en zweef. Iemand die nagenoeg duizend boeken heeft uitgegeven, vindt ‘mijn schrijfsel’ goed geschreven. Hoe heerlijk is het om dit te lezen.
Inmiddels is het contract getekend. De correctieronde heeft plaatsgevonden. De grafisch vormgever werkt momenteel aan de cover en de opmaak van de binnenkant. Op 23 april gaat het echt gebeuren: Mijn eigen boek met als titel ‘Niet alle kleine meisjes worden groot’, heb ik dan in handen. Mijn dochter Lisa krijgt een stem en het verhaal over haar te korte leven gaat eindelijk gedeeld worden.
Hier zit een dankbaar mens.
Reactie plaatsen
Reacties
Ben super benieuwd naar je boek. En wat fantastisch dat je dit allemaal voor elkaar hebt gekregen.
Geweldig Josje wat je gepresteerd hebt ik kijk er naar uit om het boek te lezen .